Q&A Internationale Peers

In het overleg met de internationale peers werden ideeën uitgewisseld vanuit een vraag-en antwoordsessie. Dit zijn inzichten die voortbouwen op de aangereikte goede praktijken.


  1. Hoger onderwijs in inclusieve stadsontwikkeling

Welke rol kunnen hogescholen en universiteiten spelen in inclusieve stadsvernieuwingsprojecten?


  • Partnerschappen faciliteren: Faciliteer partnerschappen en werk zowel extern als intern samen om de impact van de bijdragen van de hogeschool of universiteit te maximaliseren.
  • Kennis overdragen: Treed op als katalysator en zorg voor middelen en training die studenten en personeel uitrusten met de competenties die nodig zijn om deel te nemen aan stadsvernieuwingsinitiatieven.


  1. Initiatieven voor campusvernieuwing integreren in een inclusieve leeromgeving

Hoe kunnen we stadsvernieuwingsinitiatieven voor onze campus integreren in een inclusieve leeromgeving?


  • Externe en interne stem van stakeholders: Betrek de lokale gemeenschap bij de planning en implementatie van initiatieven voor campusvernieuwing, vraag om input en feedback van degenen op wie de veranderingen van invloed zullen zijn, zowel extern als intern.
  • Deel van de gemeenschap: Moedig studenten aan om deel te nemen aan campusvernieuwingsinitiatieven als een middel om betrokkenheid bij de gemeenschap en burgerzin te bevorderen.
  • Kader: Stel een kader op om campusvernieuwingsinitiatieven te integreren in de curricula van de hogeschool of universiteit; houd hierbij rekening met de reikwijdte van het initiatief en de beoogde leerresultaten voor studenten.


  1. Omgaan met discriminatie bij stages

Wat doe je als hogeschool of universiteit wanneer je geconfronteerd wordt met een stageverlener die studenten met een hoofddoek weigert in een realiteit waar een tekort is aan stageplaatsen? De student vragen de hoofddoek af te doen is geen optie. Stuur je in dat geval een andere student zonder hoofddoek naar deze stageverlener?


Dit is de weergave van een kort gesprek over dit thema. Hierdoor zijn slechts enkele perspectieven in het gesprek aan bod gekomen.

Omgaan met discriminatie bij stages gaat breder dan een student met een hoofddoek weigeren.


De wetgeving geeft het kader aan waarbinnen een praktijk als discriminerend beschouwd wordt. In België zijn er scholen, openbare besturen … die het dragen van levensbeschouwelijke kenmerken standaard verbieden, dat is niet het geval in bijvoorbeeld Nederland of het Verenigd Koninkrijk. De praktijk kan discriminerend zijn voor de student, maar is in België vaak te kaderen in de vigerende regelgeving. Zie ook https://www.unia.be/nl/discriminatiegronden/geloof-of-levensbeschouwing/symbolen/werkvloer


Er bestaan richtlijnen die bepalen of het verbieden van de hoofddoek als discriminerend wordt toegepast. Over stagediscriminatie verschenen goede publicaties:

https://www.kis.nl/publicatie/stagediscriminatie-voorkomen-hoe-doe-je-dat

https://www.inholland.nl/onderzoek/publicaties/stagediscriminatie/


Als een hogeronderwijsinstelling gaat voor inclusie, vanuit haar onderwijsvisie, dan zien de internationale experten het als een evidentie dat de visie consequent wordt toegepast in het handelen van de instelling. Stel als hogeschool of universiteit een duidelijk beleid en richtlijnen op voor stages, waarin wordt beschreven hoe de instelling gelijkheid, diversiteit en inclusie bevordert. Als een hogeschool of universiteit vaststelt dat een student minder kansen krijgt, dan heb je hiernaar te handelen (in stages) en te reageren ten aanzien van de stageverlener.


Een handelingskader uitwerken op maat van specifieke situaties, gebaseerd op een instellingsbreed gedragen visie, is een goede maatregel. Het is volgens de experten een evidentie op discriminatie te anticiperen en preventief aan de slag te gaan. Een instelling kan preventief werken met docenten, personeel, werkveld en studenten. Een studentenbevraging is een voorbeeld hiervan. Dat laat toe om het werkveld aan te spreken op discriminerende praktijken, mogelijkheden te zoeken … voordat je bijvoorbeeld bij een hoofddoekverbod een samenwerking stopzet. Het laat je als instelling toe de vinger aan de pols te houden. Het is die gevoeligheid voor discriminatie die volgens de experten sterker op de agenda te zetten is.