Inleiding & methodologie
Het kwaliteitszorgstelsel in Vlaanderen heeft een procedure – de systeembrede analyse – die hogescholen en universiteiten laat leren van elkaar en goede praktijken voor onderwijsbeleid en opleidingskwaliteit inzichtelijk maakt voor alle hogeronderwijsinstellingen. Universiteiten en hogescholen in Vlaanderen nemen deel aan twee analyses in elke zesjarige cyclus van het kwaliteitszorgstelsel.
Het thema voor het academiejaar 2022-2023 is 'Inclusie, differentiatie en diversiteit in hogeronderwijsinstellingen'. De Vlaamse Universiteiten en Hogescholen Raad (VLUHR), de Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS), de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) en de bevoegde dienst van de Vlaamse Regering legden de kalender en onderwerpen vast voor de periode 2020-2026.
Het onderwerp werd als volgt gedefinieerd:
‘Maximale ontwikkelingskansen voor elke student via aandacht voor en participatie van kansengroepen, inclusief onderwijs, verhoging van sociaal engagement bij studenten en studentgecentreerde curricula’
Differentiatie verwijst in het thema naar een gedifferentieerde, meervoudige invulling van inclusiebeleid. In de uitwerking nemen we deze term impliciet op in de verwoording Diversiteit en Inclusie.
De systeembrede analyse geeft een beeld van de huidige stand van zaken en maatschappelijke evolutie in dit thema. Dit eindresultaat toont waar de betrokken hogeronderwijsinstellingen staan. Elke instelling zit in een bepaalde fase van het ontwikkeltraject; ze is zoekend in welbepaalde en tegelijkertijd ook gevorderd in andere aspecten van haar inclusieaanpak. Kennisdeling en het inspelen op ervaring en expertise heeft de betekenis van inclusie voor een hogeschool of universiteit in Vlaanderen, en bij uitbreiding Nederland, inzichtelijker gemaakt.
Werkgroep
Aanpak
Inclusief onderwijs?
Werkgroep
Werkgroep
Deze systeembrede analyse is er één voor studenten, door studenten vormgegeven.
De Vlaamse Vereniging van Studenten (VVS) nam actief deel aan de systeembrede analyse.
De deelnemende hogeronderwijsinstellingen zijn:
Erasmushogeschool Brussel
Karel de Grote Hogeschool
Rotterdam Academy Hogeschool Rotterdam
Thomas More Hogeschool
Universiteit Hasselt
De Rotterdam Academy (Hogeschool Rotterdam) sloot vrijwillig aan bij de systeembrede analyse. Samenwerken met een Nederlandse partner verbreedt de inzichten over goede praktijken en versterkt het draagvlak, niet in het minst internationaal, om de toekomstige ontwikkeling van inclusie in hoger onderwijs verder vorm te geven.
Partner
We waarderen het dat het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs, die de Vlaamse hogescholen en universiteiten en beleidsmakers ondersteunt bij het realiseren van inclusief hoger onderwijs, actief meedenkt over hoe we de bevindingen duurzaam kunnen maken voor alle hogescholen en universiteiten.
Leden
Zeyad AL MUMAR (Rotterdam Academy Hogeschool Rotterdam), Lien BEYLS (NVAO), Nadra BEYRAM (Karel de Grote Hogeschool), Veerle CONINGS (NVAO), Lynn DE PALMENAER (VVS), Hendrik DE SMEDT (Erasmushogeschool Brussel), Marieke DE VOS (Erasmushogeschool Brussel), Liesbeth HUYBENS (Thomas More), Suzanne KOSTER-GROS (Dordrecht Academy Hogeschool Rotterdam), Janine MEIJER (Karel de Grote Hogeschool), Bie NIELANDT (Universiteit Hasselt), Geert SPELTINCX (Karel de Grote Hogeschool), Marijn STRAETEMANS (Universiteit Hasselt), Chantal van der PUTTEN (Rotterdam Academy Hogeschool Rotterdam), Jef VANDORPE (VVS), Valérie VAN HEES (SIHO), Riet VANHEES (Universiteit Hasselt), Kaat VERHAEGHE (Erasmushogeschool Brussel), Bert WASTIJN (Erasmushogeschool Brussel), Patrick WILLEMS (Onderwijs Vlaanderen), Elhasbia ZAYOU (Thomas More).
Aanpak
- Verkennende nota
De systeembrede analyse startte met een verkennende nota:
https://www.nvao.net/nl/nieuws/2022/9/sba-vl-2223-verkennende-nota
Deze nota gaf een mogelijk kader voor invulling van het onderwerp en bundelde de informatie die de deelnemende instellingen aanreikten bij aanmelding. De nota zocht eerste aanknopingspunten met de internationale praktijk op basis van internationale beleidsdocumenten voor hoger onderwijs. Het bood een start voor verdere analyse, kennisdeling en ontwikkeling van bestaande praktijken.
De verkennende nota was vooral bedoeld als een doordachte schets om start te nemen in de werkgroep. Het perfecte schilderij lag er met dit document nog niet.
- Ronde van de instellingen
De werkgroep heeft vanuit maandelijkse bijeenkomsten – deels op locatie, deels online – een gezamenlijk traject afgelegd.
In een ronde van de deelnemende instellingen bespraken weuitgebreid de eigen goede praktijken en de manier waarop inclusie wordt benaderd in elk van de instellingen.
Deze ronde leidde tot inzichten over goede praktijken, die door de andere deelnemende instellingen erkend werden op hun merites.
Onze hogescholen en universiteit, die betrokken waren bij deze systeembrede analyse, hebben in het traject het onderwerp langs twee wegen benaderd:
- Er zijn instellingen die een instellingsbrede strategie hebben en die leefbaar willen maken op de werkvloer en bij studenten;
- Er zijn instellingen die sterke initiatieven, acties en inclusiebenaderingen hebben die groeien vanuit een groot draagvlak bij docenten en die in een volgende fase op zoek zijn naar een strategische, instellingsbrede beleidskoepel voor inclusie.
De werkgroep zag in deze systeembrede analyse een kans om inclusiebeleid te koppelen aan interne kwaliteitszorg. Het gekozen onderwijsbeleid en de context van de instelling zijn leidend bij instellings- en opleidingsbeoordelingen in Vlaanderen. Het stelsel van kwaliteitszorg erkent de verantwoordelijkheid die instellingen de afgelopen jaren hebben genomen om hun onderwijsbeleid en kwaliteitscultuur vorm te geven. Wanneer een instelling de strategische keuze voor een inclusiebeleid maakt, bekijkt een beoordelingscommissie hoe de instelling aan haar doelstellingen werkt. Interne kwaliteitsborging wordt dan de ingang voor de ontwikkeling, monitoring en aanpassing van inclusiebeleid en -praktijken.
- Toolbox
Het tweedaags bezoek aan de Rotterdam Academy heeft de werkgroep aangegrepen om te werken aan een eindproduct.
De werkgroep formuleerde volgende onderzoeksvragen binnen het thema diversiteits- en inclusiebeleid:
- Hoe laat je beleid landen op de werkvloer? Hoe geef je het beleid handen en voeten?
- Hoe ga je van een systeem naar een cultuur?
- Hoe bouw je een strategische koepel vanuit ad hoc projecten die gedragen worden door docenten?
De onderzoeksvragen stuurden de inhoud van het eindproduct. De diversiteit aan goede praktijken binnen de verschillende contexten werd samengevoegd tot een gevarieerde toolbox met goede voorbeelden. De werkgroep kwam tot negen principes die de grondslag zijn van kwaliteit van hoger onderwijs vanuit inclusie. Dit wordt verder beschreven onder toolbox.
De toolbox kan verder ontwikkeld worden als een rubric, een groeipad, een instrument om inclusiebeleid en -handelen in universiteiten of hogescholen structureel te monitoren en bij te sturen. Het wil die uitwisseling van ideeën aanmoedigen.
- Overleg met internationale peers
Tijdens een (online) internationale expertenbijeenkomst op 28 april, 9-16u, werden de eerste inzichten uit deze systeembrede analyse getoetst aan de internationale hogeronderwijspraktijk.
De werkgroep ging in gesprek met:
European Students’ Union Sandi Rizvic, Equality Coordinator, student representative Technological University Dublin (Ierland) Dr. Philip Owende, Chartered Engineer, Phd Eurlng FIEI, Assistant Head of Academic Affairs (Quality Framework) Burton and South Derbyshire College (Verenigd Koninkrijk) Chris Beech, Assistant principal & dean Erasmus University Rotterdam – IDEA Center (Inclusion, Diversity, Equity, Access Center) Prof. dr. Semiha Denktaş, professor of Psychology and Vice Dean & Director of Research at Erasmus School of Social and Behavioural Sciences & Chief Diversity Officer Dr. Gwen de Bruin, Programme Manager Brenda Karsan, Programme Officer and Event Manager Dr. Yumna Asaf, Project Lead Inclusive Education Marloes Eenhuizen-van den Berge, Policy advisor Education & Quality Assurance Lotte Betting, Policy advisor Education & Quality Assurance |
De internationale peers zijn gekozen vanuit hun diepgaand en actueel inzicht in inclusiebeleid, organisatieontwikkeling en kwaliteitszorg in hoger onderwijs. Met deze meeting wilde de werkgroep haar inzichten verdiepen en goede praktijken toetsen aan de internationale praktijk.
Het brede doel blijft om goede praktijken voor inclusie en diversiteit breed zichtbaar te maken voor het Vlaamse en Nederlandse hoger onderwijs en internationaal, en de uitwisseling verder te versterken op dit aspect van onderwijsbeleid en kwaliteitszorg.
- Werken aan een eindproduct
Na het overleg met de internationale peers gaf de werkgroep verder invulling en kleur aan de toolbox. De dynamiek in de werkgroep heeft een holistische uitwerking opgeleverd die het projectmatige van inclusief werken overstijgt en er een organisatierealiteit van maakt.
De stem van de student is volwaardig meegenomen in het eindproduct. Er zijn de geschreven interviews van studenten uit de betrokken instellingen die hun ervaringen delen bij principes die de toolbox naar voor schuift. Er zijn de krachtverhalen van het Steunpunt Inclusief Hoger Onderwijs.
Met een vooruitblik naar de toekomst, vanuit de goede praktijken, heeft deze systeembrede analyse de bedoeling een eindproduct op te leveren waarmee het debat, open en lerend, over diversiteit en inclusie in hoger onderwijs verder gevoed kan worden.
Wat verstaan we onder inclusief onderwijs?
Diversiteit is een feit, inclusie is de manier waar we willen omgaan met deze diversiteit. Volgens het VN-verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap en de Codex Hoger Onderwijs is het zelfs een plicht om aan inclusie te werken.
Als instellingen voor hoger onderwijs is het voor ons van belang om te streven naar inclusief onderwijs. We streven naar een studentenpopulatie die een weerspiegeling van de maatschappij is. Iedereen heeft talenten die we willen maximaliseren en tot hun recht willen laten komen.
Maar wat verstaan we eigenlijk onder inclusief onderwijs?
Inclusief onderwijs gaat over het maken van een bewuste keuze om op een positieve manier om te gaan met de diversiteit die er is. Door gebruik te maken van de principes van het kruispuntdenken en Universal Design komen we tot een diversiteitsbewuste organisatie waar we de sense of belonging van studenten centraal zetten.
Kruispuntdenken of intersectionaliteit
Bij het streven naar inclusief onderwijs is het belangrijk om te erkennen dat mensen nooit slechts uit één dimensie bestaan. Intersectionaliteit speelt hierbij een belangrijke rol. Dit is een gelaagde identiteit die ontstaat op het kruispunt van verschillende kenmerken en ervaringen.
Het gaat hierbij om kenmerken zoals geslacht, seksuele oriëntatie, genderidentificatie en -expressie, leeftijd, gezinssituatie, functiebeperking, cultuur, levensbeschouwing, migratieachtergrond, neurodiversiteit en sociaal-economische achtergrond. Deze lijst is niet exhaustief.
Universeel Ontwerp
Universeel Ontwerp gaat over het ontwerpen van omgevingen die toegankelijk, begrijpelijk en bruikbaar zijn voor alle mensen, ongeacht hun leeftijd, grootte, vermogen of handicap. Het is een ontwerpprincipe dat ervoor zorgt dat de behoeften van alle mensen die er gebruik van willen maken, worden meegenomen in het ontwerpproces. Dit resulteert in omgevingen die voldoen aan de behoeften van iedereen en niet alleen aan een beperkte groep.
Wanneer Universeel Ontwerp wordt toegepast bij inclusief, hoger onderwijs, betekent dit dat de leer- en onderwijsomgeving zo wordt ontwikkeld dat deze bruikbaar is voor de diverse studentengroep. Er wordt hierdoor rekening gehouden met de individuele verschillen tussen studenten. Het doel is een omgeving te creëren waarin alle studenten volledig kunnen deelnemen en zich kunnen concentreren op het leren.
Er is niet één invulling van Universeel Ontwerp. SIHO geeft dit ook aan in de leidraad Universeel Ontwerp: https://www.siho.be/sites/default/files/Leidraad_Universeel_Ontwerp_SIHO.pdf.
De beperkte wetenschappelijke evidentie van het volledige UDL-kader zorgt ervoor dat een strakke implementatie van het UDL-kader met al zijn principes, richtlijnen en werkpunten in het hoger onderwijs niet aangewezen is. Het geniet de aanbeveling om bij het ontwerpen van onderwijs, producten en diensten de UDL-principes als uitganspunt en toetssteen te nemen en vooral in te zetten op een algemeen toepasbare aanpak die positieve effecten heeft voor alle studenten, zoals bijvoorbeeld differentiëren, activeren, flexibiliteit … .
Diversiteitsresponsief en waardengestuurd
Bij de hogeronderwijsinstellingen die deelnemen aan deze systeembrede analyse staat diversiteitsbewuste en equity-gedreven aanpak centraal. Dit houdt in dat we ons bewust zijn van het feit dat mensen verschillen in hun achtergrond en startpositie in de samenleving. Om deze verschillen aan te pakken, focussen wij op het bieden van gelijke kansen. Hoewel niet iedereen gelijk is, hebben alle mensen recht op gelijke kansen om hun potentieel te bereiken.
Om gelijke kansen te garanderen is een ongelijke behandeling soms noodzakelijk. Hoe we met elkaar omgaan en handelen is waardengestuurd. We waarderen diversiteit en de verschillende identiteiten die een persoon heeft. Een open dialoog met respect voor iedereen is hiervoor noodzakelijk en vormt een basis om tot inclusie te komen.
Sense of belonging
Sense of belonging is “een gevoel van veiligheid en geborgenheid dat ontstaat vanuit de beleving dat men onderdeel is van een community, organisatie of een instituut” (Asher & Weeks, 2013).
Uit onderzoek van Amerikaans onderzoeker Tinto is bekend dat academische binding (het gevoel dat de student leert en zich thuis voelt in de onderwijsomgeving) en sociale binding (samenhorigheid en goede contacten met docenten en medestudenten) zorgen voor een gevoel van belonging van studenten: ze voelen zich veilig en thuis in de onderwijssetting en durven (hulp)vragen te stellen naarmate de binding groter is.
Autonomie en competentie worden ontwikkeld in verbondenheid. Wanneer deze verbondenheid onder druk komt te staan, heeft dat een negatief effect op de mate waarin de student regie neemt voor het eigen leerproces (autonomie) en het vertrouwen dat de student heeft in eigen kunnen (competentie).
Holistische benadering
Inclusief onderwijs dient vanuit een holistische benadering bekeken te worden, waarbij het wordt geïntegreerd in alle aspecten van haar opdrachten en organisatie. Dit vergt een verankering in het algemene beleid en betreft alle niveaus en geledingen van de organisatie. Om een diverse en inclusieve universiteit te realiseren, zijn inspanningen nodig op het niveau van organisatiecultuur, beleid en praktijk.
Inhoudsopgave