Coherentie en samenwerking
Centraal beleid en decentrale initiatieven versterken elkaar
Instellingen binnen het hoger onderwijs hebben een centraal instellingsbeleid en bestaan uit faculteiten en/of opleidingen die een zekere vorm van autonomie en eigen beleidsruimte hebben. Daarbij is docentschap geen uitvoerende functie, maar een met eigen bevoegdheid. Dit creëert een spectrum aan mogelijkheden om initiatieven te ontwikkelen en uit te voeren. Een kwalitatief inclusiebeleid kent een coherente samenhang die al het beleid en initiatieven kadert en waar iedereen achter staat en vanuit de eigen context aan meewerkt. Zowel topdown als bottom up projecten versterken het inclusieve beleid en vullen elkaar aan. Dit kan tegemoet komen aan het verschil in kennis en engagement waardoor er soms op verschillende snelheden moet worden gewerkt.
Toekomstplekken – goede praktijk aan de Erasmushogeschool Brussel
Toekomstplekken - Goede praktijk aan de Erasmushogeschool Brussel
Samenvatting
In het strategisch plan SPE4 engageert EhB zich om de deuren van de hogeschool letterlijk en figuurlijk open te gooien en de brug te leggen naar onze complexe Brusselse omgeving.
Het RITCS engageert zich met de bouw van de nieuwe campus RITCS@Kaai om bij te dragen aan Toekomstplekken, een project dat deel uitmaakt van het plan Brussel2030. Toekomstplekken willen op een inclusieve manier een maatschappelijke transitie doen landen in een concrete toekomstplek: een wijk, straat, gebouw, plein waar stadsmakers in wording hun wortels hebben (Brussels Kunstenoverleg, 2023).
Uit de visie van Erasmushogeschool Brussel
We zijn verankerd in Brussel, en streven naar voortdurende samenwerking met de lokale, nationale en internationale partners rondom ons. Onderzoek, kunstontwikkeling, dienstverlening en uitwisseling tussen opleidingen versterken ons onderwijs en verrijken ons perspectief.
Uit het strategisch plan SPE4 (2022-2027)
We gooien onze deuren open!
We zijn een open hogeschool, ingebed in het hart van Europa. We bouwen en versterken bruggen met onze inspirerende en complexe Brusselse omgeving. Onze hogeschool wordt een baken van meertaligheid, diversiteit en inclusie.
Beschrijving
Decentraal: Toekomstplek
In 2023 verhuist de Theaterafdeling van het RITCS (Ba en Ma Drama en Ba Podiumtechnieken) van campus Bottelarij in Molenbeek naar de nieuwbouw RITCS@Kaai op de bestaande campus Kaai in Anderlecht. De Theaterafdeling wil die verhuis aangrijpen om hun rol als een kunstenopleiding en School of Arts in een wijk in transitie als Kuregem/Heyvaert te onderzoeken. Vragen die daarbij naar boven komen, zijn: hoe verhoudt een kunstopleiding zich tot de buurt waarin ze gesitueerd is? Hoe beïnvloedt de aanwezigheid van kunstenaars en een kunstopleiding de transitie en gentrificatie van een buurt? Hoe kan een kunstopleiding de brug leggen naar de buurt en de drempel naar (hoger)kunstonderwijs verlagen?
De opleiding wil expliciet ingaan op de vraag dat hoewel de opleiding gesitueerd is in een complexe en sociaal uitdagende buurt, de studenten en de bestaffing van de opleiding geenszins een weerspiegeling zijn van die sociale context.
Het RITCS engageert zich vanuit die visie in het project Toekomstplekken van Brussel2030 en wil met RITCS@Kaai een Toekomstplek creëren waar studenten, docenten en onderzoekers al stadsmakers in cocreatie met de buurt en buurtorganisaties de transitie van de buurt mee vorm geven. Ze willen die Toekomstplek vanuit de Theaterafdeling verbreden naar andere opleidingen en de ondersteunende diensten van EhB.
Centraal: VGC-project (project van de Vlaamse Gemeenschapscommissie) over stadsvernieuwing van de Abattoirsite
EhB is projectpartner in het VGC-project voor de stadsvernieuwing van de Abattoirsite in Anderlecht. Concreet zou voor campus Kaai de groenruimte op de campus verder ontwikkeld worden voor sport- en recreatie-infrastructuur voor de studenten en de buurt. Via een plein wordt de groenruimte op de campus vanuit de Abattoir en het toekomstige openluchtzwembad toegankelijk gemaakt.
De Theaterafdeling van het RITCS was al langer vragende partij om de groenruimte van campus Kaai te ontsluiten naar de buurt en de buurtwerkingen op de Abattoir. De studenten deden hiervoor een expliciete oproep naar het bestuur. Dit werd meegenomen in de goedkeuring van de plannen- en subsidie-aanvraag voor het stadsvernieuwingsproject voor de Abattoirsite.
Bronnen
RAB/BKO. (2023). Bouw mee aan het stadsproject van Brussels2030. Geraadpleegd op 22 maart 2023, via https://rabbko.be/nl
VGC. (2015). Conceptbegeleiding stadsvernieuwingsproject Slachthuizensite en Erasmushogeschool Brussel. Geraapleegd op 22 maart 2023, via https://www.vgc.be/publicaties/stedelijk-beleid/conceptbegeleiding-stadsvernieuwingsproject-slachthuizen-site-en
Standpunt en handelingskader over het dragen van hoofddoeken van studenten op stageplekken - Goede praktijk Karel de Grote Hogeschool
Karel de Grote Hogeschool kiest voor een actief pluralistisch beleid. Dit betekent respect voor diversiteit en verscheidenheid. Medewerkers, docenten en studenten mogen nooit uitgesloten worden omwille van hun levensbeschouwelijke ideeën. Het dragen van een hoofddoek of andere levensbeschouwelijke tekenen is op de werkvloer en in het leslokaal toegestaan. Door levensbeschouwelijke tekenen toe te staan, draagt KdG bij aan een positieve beeldvorming en fungeren medewerkers en studenten met een hoofddoek als rolmodel voor de moslim gemeenschap.
KdG stelt vast dat bedrijven, organisaties en verenigingen waar studenten stage lopen niet altijd dezelfde mening zijn toegedaan. Regelmatig wordt studenten een stageplaats geweigerd, omdat ze een hoofddoek dragen. Studenten met een hoofddoek krijgen niet dezelfde kansen op leerervaringen. Dit ondermijnt het gelijke kansenbeleid in het onderwijs. Iets dat KdG enorm belangrijk vindt.
Steeds meer KdG opleidingen vragen een duidelijke visie en een kader van KdG. Wat is het standpunt van KdG inzake het dragen van een hoofddoek op de stageplek? Hoe moeten KdG medewerkers omgaan met verantwoordelijken op stageplekken die studenten met een hoofddoek weigeren?
Beleidsverankering
De vraag om een duidelijk standpunt en een goed uitgewerkt handelingskader komt van de verschillende KdG opleidingen die te maken krijgen met een hoofddoek verbod op stageplekken en richt zich tot directie en bestuur van KdG.
Op beleidsniveau wordt besloten om te starten met een inventarisatie. Welke opleidingen hebben hiermee te maken? Hoe reageren de opleidingen? Sturen de opleidingen een andere student zonder hoofddoek als alternatief of stoppen ze de samenwerking met de stageplekken?
Na de rondvraag wordt duidelijk dat het reageren van de opleidingen afhankelijk kan zijn van de situatie. Zijn er voldoende stageplekken of is er een gebrek? Op welke manier worden studenten en stageplek met elkaar verbonden? Zoeken de studenten zelf een stageplek of doet de opleiding dit.
Het handelingskader bestaat uit drie stappen:
1-Beschrijven van verschillende casussen
2-Beschrijven van de verschillende reacties van de opleidingen
3-Het formuleren van het standpunt van KdG en de handelwijze die de hogeschool verkiest