FEITEN
Graduaatsopleidingen
Met een graduaatsopleiding behaal je op twee jaar tijd een diploma hoger onderwijs. De opleidingen zijn in het bijzonder praktijkgericht, waarbij leren op de werkvloer minstens eenderde van de studieomvang vormt. De opleidingen hebben een dubbele finaliteit. Het voorziet in relatief korte opleidingen met een duidelijke arbeidsmarktgerichtheid. Tegelijkertijd kunnen deze opleidingen een nieuwe doorstroom naar de professionele bachelor genereren. Het kan zo mee de kloof dichten tussen het secundair en het hoger onderwijs.
In het kader van de democratisering van het hoger onderwijs en het verbreden van de keuze na het secundair onderwijs, nemen de graduaatsopleidingen een belangrijke maatschappelijke positie in. Maar ook het economisch belang mag niet onderschat worden.
De Centra voor Volwassenenonderwijs (CVO’s) hebben de afgelopen jaren invulling gegeven aan het niveau 5 van de Vlaamse Kwalificatiestructuur. Op 25 maart 2016 gaf de Vlaamse Regering haar goedkeuring om de opleidingen van het hoger beroepsonderwijs structureel in te bedden in de hogescholen. Aan deze integratie gaat de omvorming of actualisatie van de bestaande HBO5- opleidingen vooraf.
Bij de NVAO kon daartoe een aanvraag voor een omvorming ingediend aan de hand van een toets nieuwe opleiding. Waar voorheen de verantwoordelijkheid voor deze opleidingen nog beurstte bij de samenwerkingsverbanden tussen de hogeschool en de CVO’s worden de omgevormde HBO5-opleidingen vanaf het academiejaar 2019-2020 evenwel uitsluitend aangeboden door de hogescholen. Het zijn dan geen HBO5-opleidingen meer, maar ‘graduaatsopleidingen’.
MEER OVER NVAO'S ROL
De identiteit van de graduaatsopleidingen wordt benadrukt door een aantal specifieke eigenschappen: de korte trajecten van 90 of 120 studiepunten, de hoge arbeidsmarktrelevantie, de flexibele en studentgerichte aanpak, de fijnmazigheid en laagdrempeligheid en de intense samenwerking tussen de student, de onderwijsinstelling en de werkplekaanbieder. De praktijk- of beroepsgerichtheid wordt als één van de belangrijkste pijlers naar voren geschoven waarbij elke graduaatsopleiding voor minstens één derde van de studieomvang moet bestaan uit werkplekleren.
NVAO waakt over de kwaliteit
NVAO kijkt in Nederland en Vlaanderen toe op de kwaliteit van het hoger onderwijs. Bij elke van de beoordelingen worden externe, onafhankelijke deskundigen (‘peers’) betrokken.
De graduaatsopleidingen worden aanzien als nieuwe opleidingen. Ze moeten daarom een toets nieuwe opleiding (TNO) bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) doorlopen, waarbij een onafhankelijke commissie van deskundigen nagaat of alle vereisten aanwezig zijn om kwaliteitsvol onderwijs aan te bieden en een waardevol diploma af te leveren.
Hiertoe werd door de NVAO, in nauw overleg met de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA), een aangepast beoordelingskader uitgeschreven.
Deskundigheid van de commissies
De invulling van de deskundigheid in de commissies gebeurde steeds met de specificiteit van de graduaatsopleidingen als uitgangspunt. De onderwijsdeskundige heeft recente ervaring in het geven of ontwikkelen van onderwijs op het relevante opleidingsniveau. De werkvelddeskundige beschikt over een goed overzicht van de eisen die de arbeidsmarkt en het beroepenveld stelt aan de afgestudeerden. De vakdeskundigheid richt zich op de ontwikkelingen in het vakgebied en draagt bij aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk, de discipline of het vakgebied. Internationale deskundigheid wordt ingebracht door Nederlandse deskundigen met ervaring binnen de context van Associate degree. De Associate degree kan beschouwd worden als de Nederlandse evenknie van de Vlaamse graduaatsopleidingen. Voor de invulling van de studentgebonden deskundigheid heeft de NVAO uitsluitend cursisten uit HBO5-opleidingen ingezet. Verder telt elke beoordelingscommissie ook minstens één lid met ervaring in externe kwaliteitszorg in het hoger onderwijs en/of het auditen, bij voorkeur gerelateerd aan het hoger onderwijs. De commissie werd steeds voorgezeten door een Vlaming met ruime kennis van het Vlaamse hoger onderwijs en met bestuurlijke ervaring
Beoordeling door de commissies
De NVAO zorgde voor de nodige informatieverstrekking naar de commissieleden via tal van informatiebijeenkomsten en trainingen. Hier werd de achtergrond van deze nieuwe graduaatsopleidingen geschetst, werd het beoordelingskader toegelicht en de procedure uiteengezet. Commissieleden werden ingelicht over hun taak als commissielid, terwijl de secretarissen focusten op de opzet van het beoordelingsrapport en de specifieke vereisten voor verslaglegging. Ook de voorzitters werden apart voorbereid op hun cruciale rol in de procedures.
De commissieleden bestudeerden het informatiedossier individueel en vormden vervolgens, vanuit hun eigen invalshoek en expertise, hun eerste indrukken aan de hand van het hiervoor ontwikkelde formulier. De verzameling hiervan werd door de commissie besproken in de voorbereidende vergadering. Vervolgens vonden de toelichtende gesprekken plaats met de vertegenwoordigers van de opleiding en de stakeholders.
Tijdens het toelichtend gesprek traden de commissie en de gesprekspartners van de opleiding in dialoog over het informatiedossier. De commissie verifieerde daarbij het beeld dat ze van de opleiding had op basis van dat informatiedossier. De opleiding kreeg de kans om het dossier verder toe te lichten. Na het toelichtend gesprek en het vertrek van de gesprekspartners, ging de commissie in een vergadering over tot een weging van de positieve en kritische elementen uit het dossier. De commissie gaf daarbij een oordeel over de vier generieke kwaliteitswaarborgen uit het beoordelingskader.
Op basis van het informatiedossier, het toelichtend gesprek en de voor- en nabespreking van de commissie, stelde de secretaris een beoordelingsrapport op, dat werd voorgelegd aan de NVAO voor besluitvorming.
Bewaken van de consistentie
Het bewaken van de consistentie in de oordeelsvorming in gelijkaardige dossiers is voor de NVAO heel belangrijk. Zo heeft de NVAO ernaar gestreefd om bij de samenstelling van de commissies verticale consistentie in te bouwen. Dit wil zeggen dat alle commissies werden ingedeeld per domein. Op die manier kon eenzelfde werkvelddeskundige dezelfde opleidingen, aangeboden door verschillende instellingen, beoordelen. Zo werd een optimale vergelijkbaarheid beoogd.
Daarnaast hebben de procescoördinatoren van de NVAO een horizontale consistentiecheck uitgevoerd. Dat wil zeggen dat alle rapporten herverdeeld zijn onder de procescoördinatoren, maar ditmaal per instelling. De betrokken procescoördinatoren gingen hierbij na of er onderdelen in de rapporten waren die betrekking hebben op de instelling dan wel algemene onderdelen. Zoals steeds bij NVAO-beoordelingen, hebben de procescoördinatoren zich op geen enkele wijze ingelaten met het inhoudelijk advies van de commissie.
Naast de genoemde maatregelen om de consistentie te waarborgen werden ook meermaals intervisies georganiseerd met de procescoördinatoren, met de voorzitters en met de secretarissen. Deze intervisiesessies waren wellicht de belangrijkste maatregelen om de consistentie te waarborgen
Waarderende Aanpak
NVAO’s Waarderende Aanpak was ook bij deze procedures de kernvisie. Deze aanpak neemt de context van de instelling als uitgangspunt en hierbij staan niet de inhoudelijke keuzes van de instelling, maar de consequente door- en uitvoering daarvan centraal. De commissie heeft aldus haar oordeel steeds gevormd op basis van zowel de positieve als de aandachtspunten.
Belangrijke maatschappelijke positie
Met de graduaatsopleidingen kunnen de hogescholen een bijkomend krachtig antwoord bieden op een reële vraag naar hooggeschoolde beroepsprofielen en dragen zo bij aan de diversifiëring van de functieprofielen in het werkveld. Voor 2017-2018 ging dit over een sector van 17.857 cursisten en zo’n 2.000 personeelsleden. Door het inbedden van het hoger beroepsonderwijs in de hogescholen kunnen ook deze studenten rekenen op studietoelagen en studentenvoorzieningen. Als alternatieve toegang tot het hoger onderwijs worden de graduaatsopleidingen zo een aantrekkelijke en waardevolle studiekeuze voor jongeren. Daarnaast bieden deze opleidingen een antwoord op de noden van volwassenen die een eerste of bijkomende hogeronderwijskwalificatie willen behalen.