Landelijk beeld uitkomsten planbeoordeling


In hoofdstuk 1 is een beeld geschetst van de inzet van de instellingen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en hoe die inzet is verdeeld over de zes thema’s waarop die verbetering zou moeten plaatsvinden. Dit hoofdstuk geeft een landelijk beeld van de beoordeling van de plannen die de instellingen hebben ingediend.

De 3 criteria

1. Het plan draagt beredeneerd bij aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs. De voornemens die de instelling heeft met de studievoorschotmiddelen en de doelen die zij daarmee wil verwezenlijken op de genoemde onderwijskwaliteit-thema’s, zijn helder geformuleerd en passen bij de context, historie en bredere (onderwijs)visie van de instelling.

2. De interne belanghebbenden zijn in voldoende mate betrokken bij het opstellen van het plan en er is voldoende draagvlak bij interne en relevante externe belanghebbenden.

3. De voornemens in het plan zijn realistisch gelet op de voorgestelde inzet van instrumenten en middelen en de organisatie en processen binnen de instelling.


In hoofdstuk 1 is een beeld geschetst van de inzet van de instellingen om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren en hoe die inzet is verdeeld over de zes thema’s waarop die verbetering zou moeten plaatsvinden. Dit hoofdstuk geeft een landelijk beeld van de beoordeling van de plannen die de instellingen hebben ingediend.


Bij elk criterium hoort een nadere uitwerking van datgene wat wordt beoordeeld. In deze rapportage wordt dit niet verder toegelicht maar als u hierover meer wilt weten, kunt u het protocol en de nadere uitwerkingen hier vinden.


Het oordeel per criterium bestaat uit ‘voldoet’ of ‘voldoet niet’. Instellingen moesten op alle criteria een voldoende halen om een positief eindoordeel te krijgen. Dat is een strenge toets en dat heeft er ook toe geleid dat niet alle plannen van de 54 betrokken instellingen in de eerste beoordeling een positief besluit hebben gekregen. Voor de beoordelingen zijn door de NVAO verschillende panels benoemd die de plannen van de instellingen hebben beoordeeld. Alle panels hebben meerdere beoordelingen uitgevoerd. In totaal hebben de panels die de 54 beoordelingen hebben uitgevoerd 18 keer een negatief advies gegeven aan de NVAO. De NVAO bewaakt de uitvoering van de afzonderlijke beoordeling en zorgt ervoor dat de oordelen van de verschillende panels ook onderling consistent zijn. Dat heeft ertoe geleid dat de NVAO drie keer is afgeweken van een positief advies van een panel. De NVAO heeft in totaal 21 keer een negatief advies gegeven aan de minister van OCW. De minister heeft naar aanleiding van de adviezen van de NVAO waar nodig gesprekken met de instellingen gevoerd over het advies van de NVAO. Dat heeft twee keer geleid tot een aanpassing van het eindoordeel. In totaal heeft de minister 19 keer een negatief besluit genomen.


Alle instellingen die bij de eerste planbeoordeling een negatief besluit kregen, kunnen een herzien plan voor een tweede nieuwe beoordeling aan de NVAO voorleggen. De herziene plannen zijn niet in deze rapportage betrokken.

Uit de analyse van de beoordelingen valt op dat de meeste onvoldoendes zijn gevallen op criterium 3 en dat was het geval bij vrijwel alle instellingen die een eerste negatieve beoordeling kregen.


In de analyse van de plannen is gekeken of de onderwerpen die al eerder in deze rapportage aan bod kwamen; spreiding van de inzet over het aantal thema’s, centrale of decentrale planvorming of grootte van de instelling, van invloed waren op de kans op een negatieve planbeoordeling.


Wat hierbij opvalt is dat het erop lijkt dat het aantal thema’s waarvoor een instelling plannen heeft gemaakt van invloed is op de slagingskans. Dit verschil is echter niet significant. De vier instellingen die zich geconcentreerd hebben op 1 of 2 thema’s hebben allen een positieve beoordeling gekregen. De 27 instellingen die hebben gekozen voor 3, 4 of 5 thema’s hebben gemiddeld een slagingskans van 87%. Van de 23 instellingen die hun inspanningen hebben verdeeld over zes thema’s, slaagde 42%. Vooral hogescholen hebben gekozen om hun inzet te richten op alle zes thema’s. De groep van 23 instellingen die heeft gekozen om in te zetten op alle zes de thema’s, bestaat uit 18 hogescholen en 5 universiteiten.


In totaal heeft bijna de helft van alle hogescholen bij de eerste beoordeling een negatief besluit van OCW gekregen. De grootte van de instellingen speelt geen rol voor het resultaat, laat de onderstaande grafiek zien.