Overzicht criterium 1

De drie criteria waarop de plannen van de instellingen zijn beoordeeld, zijn een uitwerking van de uitgangspunten voor de kwaliteitsafspraken. Het gaat bij de kwaliteitsafspraken om een verdere versterking van de kwaliteit van het onderwijs. Deze kwaliteit is goed en kan verder worden versterkt door de al bestaande plannen en activiteiten een verdere impuls te geven. Op dit uitgangspunt is het eerste criterium opgesteld.

Criterium 1

''Het plan draagt beredeneerd bij aan kwaliteitsverbetering van het onderwijs. De voornemens die de instelling heeft met de studievoorschotmiddelen en de doelen die zij daarmee wil verwezenlijken op de genoemde onderwijskwaliteit-thema’s, zijn helder geformuleerd en passen bij de context, historie en bredere (onderwijs)visie van de instelling.''


Uit de plannen, adviesrapporten en jaarverslagen komt duidelijk naar voren dat de instellingen continu streven naar ontwikkeling en het verbeteren of behouden van de onderwijskwaliteit. De studievoorschotmiddelen versterken en ondersteunen dit proces.


Over het algemeen sluiten alle plannen goed aan bij de onderwijsvisie, strategische plannen, instellingsplannen of missie van de instelling. Bij de onderbouwing van de keuze voor de thema’s wordt duidelijk gerefereerd aan speerpunten, voornemens en ambities. De instellingen beredeneren goed waarom bepaalde thema’s wel en niet aansluiten bij hun onderwijs. Hierbij is vaak rekening gehouden met de visie en strategie van instellingen, met wensen van studenten, behoeftes van personeel, de grootte van de instelling, eigen interne probleemanalyses en organisatiestructuur.


De plannen bevatten vooral projecten die nieuwe impulsen geven aan doelen die de instelling zichzelf heeft gesteld. Er is geen sprake van grote koerswijzigingen bij de instellingen. Zij gebruiken de studievoorschotmiddelen als een versterking, versnelling of verdieping van het bestaande strategische plan.


Enkele instellingen hebben de totstandkoming van de kwaliteitsafspraken nadrukkelijk gekoppeld aan de ontwikkeling van een nieuw strategisch plan. De input en gesprekken over de kwaliteitsafspraken en de ontwikkeling van een strategisch plan waren nauw met elkaar verbonden.


Een beperkt aantal instellingen heeft de studievoorschotmiddelen gebruikt om het onderwijs breder te vernieuwen. In samenspraak met alle interne betrokkenen is in een enkel geval een nieuw onderwijsconcept ingevoerd of het curriculum vernieuwd. Ook heeft een enkele instelling de kans gepakt om een nieuwe decentrale organisatiestructuur op te zetten.


Vrijwel alle instellingen onderbouwen helder en duidelijk hoe de plannen en maatregelen de onderwijskwaliteit verbeteren. Die onderbouwing komt niet alleen goed naar voren in de plannen, de panels zagen het terugkomen tijdens hun bezoeken. Wanneer er is aangesloten bij voorgaande projecten, betreft dit projecten die gefinancierd zijn uit voorinvesteringen. Enkele instellingen geven aan dat zij succesvolle projecten en initiatieven graag willen doorzetten of hun plannen voor de studievoorschotmiddelen hierop voortbouwen.


Een aantal instellingen, vooral grotere, vullen de studievoorschotmiddelen met name in de beginjaren van de kwaliteitsafspraken aan met eigen middelen. Ook zijn er instellingen die bepaalde thema’s uit hun eigen middelen financieren en dit geen onderdeel maken van de kwaliteitsafspraken.


Uit de adviesrapporten van de panels blijkt duidelijk dat bij vrijwel alle instellingen het interne draagvlak voor de plannen groot was. Bij het College van Bestuur, het personeel, medezeggenschapsgremia en studenten waren de doelen van de kwaliteitsafspraken duidelijk en wisten alle partijen helder te verwoorden waar bepaalde keuzes vandaan kwamen. Hieruit blijkt dat er goed intern is afgestemd en dat er veel consensus is over het plan.


In de eerste ronde van de planbeoordeling voldeden negen instellingen niet aan criterium 1. Het merendeel van deze instellingen kreeg het advies om de (facultaire) plannen te concretiseren. Andere redenen waren onduidelijkheden in de begroting, onduidelijke aansluiting bij het instellingsplan of een onvoldoende onderbouwing van de keuze voor thema’s en hoe deze bij zouden dragen aan de verbetering van de onderwijskwaliteit.